Duiven werden voornamelijk gebruikt als voedselbron. Een
duivenboutje was een lekkernij, speciaal als het een jonge duif betrof. De mest
was goed bruikbaar voor de fijne teelt van bijvoorbeeld meloenen en tabak en ook gebruikt om het witte wasgoed nog witter te maken.
Hoeveel duiven je mocht houden was
gebonden aan grondbezit van bepaalde afmetingen (uitgedrukt in "ellen"). De nog bestaande duiventillen zijn dan ook alleen te vinden bij landgoederen van enige omvang, zoals bij Landgoed Staverden (739 hectare).
Reden daarvoor was dat de vogels in groten getale vrij rond vlogen en hun eigen voedsel zochten. De naastgelegen akkerbouwers vonden het niet prettig als hun pas ingezaaide akkers door de duiven van de Landheer werden leeg gepikt.
Tijdens de Franse bezetting werden de
duiventillen verboden. Immers de leus was toen Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. De Fransen zagen het bezit van een duiventil als een herenrecht. In 1798 werden veel privileges van adel en landheren afgeschaft. Maar
in 1807, nog tijdens het koningschap van Lodewijk Napoleon, werd dit verbod
weer opgeheven.
Bij de grondwet van
1848 werden tal van heerlijke rechten afgeschaft. Het recht van duivenslag
bleef echter bestaan en werd in het jachtrecht opgenomen. Zo bleef de situatie
tot de wet gewijzigd werd in 1954. De nieuwe wet beschouwde duivenslag en
zwanen-drift niet langer als jachtrechten. Daarmee verdwenen de rechten
voorgoed uit de wetgeving.
De bestaande duiventil op Staverden is pas in 1877 geplaatst en dat alleen om het landgoed te verfraaien. Duiven werden er niet gehouden. Dat zal daar vroeger anders geweest zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Uw reactie wordt op prijs gesteld ... / Replies are welcome ... / Les réponses sont les bienvenues ...